We starten de sessie met Kuchi shoga, een Japans fonetish systeem dat wordt gebruikt voor het uitspreken van de geluiden van trommels.
Adhv de spreektekst Okina Taiko worden drie basisklanken vertaald naar de taurom. Bewegingen worden geïntroduceerd en simultaan uitgevoerd met de aangeleerde ritmes. De leerlingen krijgen een hachimacki en gaan achter een upcycle-instrument staan. De ritmes worden vertaald naar verschillende instrumenten en gecombineerd met de spreektekst Okina Taïko.
Melodische instrumenten worden geïntroduceerd. De alufoon, tapatubo spelen pentatonische motieven als inleiding en tussenspel. De tapa en sarir doen hun intrede en zorgen voor een mytische oosterse sfeer. De myringa’s krijgen op het einde van deze sessie een belangrijke rol toebedeeld en zorgen voor een onvergetelijke apotheose.
Taiko is een Japanse vorm van drummen waarbij houding en beweging de grondslag vormen van de ritmes die getrommeld worden. Ze zijn ook al duizenden jaren een vitaal onderdeel van de Japanse cultuur, omdat ze al sinds 10.000 voor Christus werden gebruikt om religieuze ceremonies in te leiden, het marstempo voor feodale troepen aan te geven en soldaten naar het slagveld te roepen. Als je taiko ervaart, ben je getuige van levendig geschreeuw en gechoreografeerde bewegingen van de uitvoerders die doen denken aan die van verschillende Japanse vechtsporten. De trommels zijn veelal heel grote drums die gemaakt worden van hout en runderhuiden. Hun lage doordringende klanken brengen een energie over die recht naar de buik gaat. Taiko (Japans: 太鼓) betekent letterlijk “grote drum” (太, tai: groot, breed; 鼓, ko: drum). Zij vormen op zich een onderdeel van het Japans traditioneel theater, festivals en muziekgenres.
Bij het Taiko wordt aandacht besteed aan zowel lichaam, geest als gevoel.
Een taiko bespelen is niet hetzelfde als een drumstel bespelen. Een aantal verschillen zijn de houding, de attitude, het uithoudingsvermogen, de manier van spelen en het gebruik van woorden om taiko-geluiden na te bootsen, genaamd Kuchi shōga; Er zijn veel verschillende soorten taiko’s en afhankelijk van de grootte en vorm bespeelt men elke variant anders. Elke taiko heeft twee vellen onderaan en twee bovenaan, meestal door middel van ijzeren pinnen aan de taiko bevestigd. Elke taiko bespeelt men met Bachi (桴, 枹), houten stokken.